Wat doe je als je twee talenten blijkt te hebben? Kies je voor een van de twee, of blijf je je hele leven trouw aan beide? Mark Taimanov koos het laatste. De eerste liefde was muziek en pas toen hij elf was kwam daar het schaken bij. Zijn eerste leraar was meteen niet de minste: Botwinnik! Nog geen wereldkampioen, maar inmiddels wel voorman van het Russische schaken in de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog. De eerste successen boekt Taimanov overigens in de muziek, samen met zijn latere vrouw, Ljubov Bruk. Zij speelden samen stukken voor twee piano’s en werden opgenomen in de reeks ‘Grootste pianisten van de twintigste eeuw’: daar bereikte hij in elk geval de wereldtop.
Voor schaken ging dat wat moeizamer, maar toen de eerste stap eenmaal genomen was ging het snel. In 1950 wordt Taimanov IM en twee jaar later is hij al grootmeester en wint zijn eerste USSR-kampioenschap, weliswaar gedeeld met zijn eerste leermeester: Botwinnik. Tweemaal zou Taimanov tot de kandidaten reiken: in Zürich 1953 en later in 1971. Dat zijn ook de toernooien die hij zelf steeds noemt als de top van zijn schaakcarrière. Niet de absolute wereldtop, maar toch heel dichtbij.
Van 1953 tot aan 1971 wisselde Taimanov perioden van muziek steeds af met schaken, dus nooit tegelijk schaken en pianospelen! Volgens eigen zeggen had hij daardoor ook nooit last van na-ijver: de schakers beschouwden hem als een pianist, en de musici als een schaker… Wel ontsnapte hem eens de verzuchting dat goede vorm niet altijd samenvalt met de cyclus van het wereldkampioenschap! In 1953 eindigt hij keurig in de middenmoot, maar hij wint wel twee keer van Petrosjan!
In 1970 vindt het Interzonale toernooi (toen was er nog maar één) plaats in Palma de Mallorca. Het wordt een zegetocht voor Fischer die met maar liefst drie punten voorsprong wint. De eerste zes gaan door naar de kandidatenmatches en Taimanov mag meteen tegen Fischer. Hij heeft er zelf een boek over geschreven, helaas voor mij in het Russisch. Maar in Kasparov’s My great predecessors (deel 6) lezen we hoe de voorbereiding ging. Niemand minder dan Botwinnik neemt de leiding en stelt het ondersteunend team samen. Wel Balasjov (die alle partijen van Fischer uit zijn hoofd kent), Kotov en Vasjoekov, maar geen Tal. En die had Taimanov zelf er heel graag bij willen hebben. Botwinnik adviseert ook het spel zo snel mogelijk van elke spanning te ontdoen om Fischer’s mogelijkheden te beperken. We mogen ons gelukkig prijzen dat Taimanov daaraan geen gehoor heeft gegeven…
De match in Vancouver begint als laatste en de kersverse FIDE-president Euwe moet invliegen, want er zijn problemen met de speelzaal, belichting en het publiek. Klinkt bekend? Zelden zal er een match zijn waar het verschil tussen wit en zwart zo duidelijk was. Met zwart krijgt Taimanov amper een voet aan de grond en hij heeft slechts eenmaal een kans op remise wanneer Fischer merkwaardigerwijs in de technische fase wat steekjes laat vallen.
In zijn eerste twee witpartijen weert Taimanov zich als een leeuw. Twee keer krijgt hij een veelbelovende stelling tegen het Konings-Indisch, maar hij offert daarbij ook materiaal. Daar had Botwinnik specifiek nog tegen gewaarschuwd: “Niet offeren, want als er een goede verdediging is dan vindt Fischer die!” Afijn, Taimanov verliest beide partijen… In de vijfde partij kiest Fischer voor het Grünfeld-Indisch (drie keer herhalen is tenslotte remise) en wanneer de partij wordt afgebroken lijkt remise onafwendbaar. Dacht Taimanov nog dat hij winstkansen had met zijn vrijpion? Even later geeft hij een toren weg – en Fischer incasseert die onbewogen, terwijl hij zich tegelijk verontschuldigd: “I’m sorry”…
Bij terugkomst in Rusland wordt Taimanov in de ban gedaan, maar die wordt in 1973 (dan zijn Petrosjan en Spasski inmiddels ook onder het juk van Fischer doorgegaan) versoepeld. Hij wijdt zich aan het schrijven van openingsboeken (in het Duits gepubliceerd door Sportverlag) en ontwikkelt zijn eigen systemen verder in de Rauzer, Paulsen en de naar hem vernoemde Taimanov-variant. Daar heb ik nu nog steeds profijt van, na aandachtige bestudering van zijn Gewinnen mit Sizilianisch…
Muziek en schaken dus het belangrijkste in het leven van Taimanov? Nou nee, daar heeft hij zelf een andere mening over. In een interview met Dagobert Kohlmeijer uit 1996 citeert hij met instemming Tarrasch uit het voorwoord van diens Das Schachspiel: “Schach hat wie die Liebe, wie die Musik die Fähigkeit, den Menschen glücklich zu machen”. En, voegt Taimanov er voor de duidelijkheid aan toe, voor mij stond de liefde op nummer een. Vier keer getrouwd, en nog vader van een tweeling geworden toen hij al 78 was: Taimanov was zeker iemand die positief in het leven stond. Hij overleed in 2016 in de stad waar hij praktisch zijn hele leven gewoond had, Leningrad, op negentigjarige leeftijd. (PvV)